De peutergroep – help mij het zelf te doen

Vanuit de bril van de Wet kinderopvang en het pedagogisch beleid

Mijn werk als clustermanager a.i. in de kinderopvang inspireert mij regelmatig tot een blog. Ik hou van mijn werk en zie zoveel mooie momenten in het contact tussen pedagogisch medewerkers en kinderen om me heen, zowel op het kinderdagverblijf (KDV) als op de bso. Dit keer inspireert mij de peutergroep.

De peutergroep

Beeld je in: Na de rustige, kleinere babygroep komt jouw kindje van net 2 jaar op de peutergroep. Het is een enthousiaste groep met ca. 16 kinderen die al veel willen en kunnen. Ook jouw kindje gaat zich ontwikkelen, totdat hij/zij uiteindelijk als 4-jarige met een eigen rugtasje met broodtrommel, drinken en fruit dagelijks naar de basisschool gaat. Bij de peutergroep ontwikkelen de kinderen zich tot zelfstandige en zelfbewuste kinderen die vol zelfvertrouwen een volgende stap maken in hun jonge leventje. Jouw ukkie heeft er zin in en is eraan toe: de grote wereld van de basisschool.

Maar wat moet jouw pas 2-jarige nog veel leren voordat het zover is! Een mooi en waardevol leerproces dat liefdevol wordt begeleid door professionele pedagogisch medewerkers op de groep. Spelenderwijs en nieuwsgierig leert en ontwikkelt jouw peuter zich. De grote hulpvraag op de peutergroep is dan ook: HELP MIJ HET ZELF TE DOEN. Tegelijkertijd is dat de basis van de visie van Maria Montessori, één van de pedagogen waar het pedagogisch beleid in de kinderopvang op is gestoeld.

Het pedagogisch beleid

Dat ZELF DOEN bereikt jouw kindje met behulp van de pedagogisch medewerkers die werken vanuit het pedagogisch beleid van de organisatie. Hierin staan de vier pedagogische hoofddoelen vanuit de Wet kinderopvang beschreven, evenals de zes basis interactievaardigheden die medewerkers toepassen naar de kinderen toe. De uitleg van gedrag van de pedagogisch medewerker ten aanzien van de pedagogische doelen en de interactievaardigheden zijn, naast het pedagogisch beleid, ook te vinden in de boeken Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar, Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar en Pedagogisch kader diversiteit in kindercentra 0-13 jaar.

De pedagogische hoofddoelen zijn in 2005, bij het ontstaan van de Wet kinderopvang, beschreven door Marianne Riksen Walraven. Marianne is hoogleraar op de leerstoel “Ontwikkelingspsychologie, in het bijzonder de vroegkinderlijke ontwikkeling”. De doelen die pedagogisch medewerkers hanteren zijn:

  1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid: jouw kindje voelt zich gezien en gerespecteerd. Hij/zij mag zijn wie die is. Hoe fijn is dat?
  2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties: jouw kindje wordt gestimuleerd om zich te ontwikkelen op allerlei ontwikkelingsgebieden, zoals de motorische ontwikkeling van zowel de grove als fijne motoriek, spraak-/taalontwikkeling, sociale ontwikkeling, morele ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, creatieve ontwikkeling en nog veel meer.
  3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van de sociale competenties: jouw kindje leert sociaal te zijn, een waardevolle eigenschap waar hij/zij op latere leeftijd veel aan heeft. Hieronder valt vriendschappen aangaan, ruzies oplossen, samenwerken en nog veel meer.
  4. Gelegenheid bieden om zich normen en waarden, de cultuur van een samenleving, eigen te maken.

De basis interactievaardigheden die pedagogisch medewerkers gebruiken om deze vier doelen te bereiken, zijn: sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en begeleiden van interacties. De mooiste van deze interactievaardigheden vind ik sensitieve responsiviteit. Wat dat inhoudt kun je lezen in mijn blog die ik al eens hierover schreef.

In de peutergroep doen de peuters een nadrukkelijk appèl op de pedagogische kennis van de medewerkers. Alle kennis die de medewerker tijdens de opleiding heeft geleerd, kan hij/zij hierin kwijt. Indien er niet verantwoord pedagogisch wordt gehandeld, dan wordt het een drukte van jewelste op de groep en een grote chaos.

De ontwikkeling stimuleren

De kinderen zijn nieuwsgierig en willen zich ontwikkelen. Als medewerker volg je de behoefte van de kinderen en sluit je daarbij aan. Je prikkelt zo de ontwikkeling. Als voorbeeld vallen in de herfst de bladeren van de bomen en liggen er eikels en kastanjes op de grond. De vele kleuren van de bladeren zijn erg boeiend en de pedagogisch medewerker wijst de kinderen hierop. Er wordt een passend liedje gezongen en een passend boek voorgelezen. Spelenderwijs leren kinderen over de herfst. Hoe leuk?!

Deze ontwikkeling gaat gepaard met grenzen opzoeken. Een bak met kastanjes op de groep is erg leuk, maar als alle kastanjes telkens door de ruimte worden gegooid, dan wordt het vervelend en misschien zelfs gevaarlijk. Door te praten en uit te leggen dat de kastanjes in de bak blijven en dat de kinderen aan de kastanjes mogen voelen en ruiken, geeft de medewerker structuur en grenzen aan het spel. Pedagogisch medewerkers praten veel met de peuters en leggen veel uit. Spelenderwijs groeit het taalbegrip van de kinderen.

Je leest het: mijn enthousiasme voor de peutergroep is groot. Ik kan er eindeloos over praten en voorbeelden geven, net als over tips voor ouders en pedagogisch medewerkers voor hoe ze handig om kunnen gaan met de ruimte of hoe ze de zelfstandigheid van de peuters kunnen stimuleren. Al deze informatie is te veel voor één blog. Daarom lees je in mijn volgende blogs meer over mijn visie op de peutergroep.