Pedagogische stromingen

Bij het runnen van een organisatie in de kinderopvang komt veel kijken. Sinds de invoering van de Wet Kinderopvang dient een kinderopvangorganisatie allerlei plannen en beleidstukken te hebben, waar het pedagogisch beleid er één van is. Het is veel werk, maar ook onwijs belangrijk voor jouw organisatie. Het laat namelijk zien wie je wilt zijn, waar je uniek in bent en wat jouw toegevoegde waarde is. Hiervoor kan jij je laten inspireren door de pedagogische stromingen. In deze blog vertel ik je meer over deze stromingen. Welke zijn er zoal en wat maakt deze uniek?

Pedagogisch beleid

Naast een verplichting vanuit de wet en een richting voor de organisatie en medewerkers, is een pedagogisch beleid ook iets op basis waarvan veel ouders kiezen voor of kunnen afhaken op een organisatie.

Vanuit de wet dien je de bekende vier pedagogische basisdoelen van hoogleraar Marianne Riksen-Walraven te beschrijven. Hoe werken jouw medewerkers naar die doelen? Ook moet je de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers omschrijven. Deze doelen en vaardigheden komen dus in het pedagogisch beleid van iedere kinderopvangorganisatie terug. Maar hoe kan je dan toch onderscheidend zijn met jouw organisatie?

De huidige pedagogische stromingen

Je hebt een visie op wat goede kinderopvang is en je hebt ongeveer een idee wat jouw organisatie uniek maakt en wat je wilt bereiken met jouw kinderopvang. Om je aanvullend te laten inspireren, kun je gebruik maken van een pedagogische stroming.

Er zijn verschillende pedagogische stromingen waarop visies op kinderopvang vaak gebaseerd zijn: de reformpedagogiek, geesteswetenschappelijke pedagogiek, empirisch-analytische pedagogiek en de kritisch emancipatorische pedagogiek.

Stromingen vanuit de reformpedagogiek en geesteswetenschappelijke pedagogiek

Dankzij de reform- en geesteswetenschappelijke pedagogen zijn scholen zich meer gaan richten op de individuele leerling en hun interesses en ontwikkelingstempo. Van hieruit zijn scholen ontstaan en later ook kinderopvangorganisaties met een bepaalde stroming. Waar heb ik het dan over? Dit zijn de Vrije scholen met antroposofische grondslag, Jenaplan-, nuts-, Freinet-, Dalton- en Montessorischolen.

Vrije scholen met antroposofische grondslag
De grondlegger hiervan is Rudolf Steiner. Hij gaat er van uit dat kinderen de intrinsieke motivatie hebben om zich te ontwikkelen. Het onderwijs en de kinderopvang is hieraan ondersteunend. Het doel van de antroposofie is om de ware zin van het leven te achterhalen en er is veel aandacht voor ‘willen’, ‘voelen’ en ‘denken’ en ruimte voor spiritualiteit.

Kenmerkend voor deze scholen is dat bij kinderen van 3, 4 en 5 jaar de nadruk ligt op het spelenderwijs leren middels activiteiten die de motorische ontwikkeling stimuleren, zoals kring- en beweegspelletjes. De fantasie en taal wordt gestimuleerd door veel gesprekjes en sprookjes. Al spelend leren kinderen socialiseren en hun lichaam hanteren. Het kunstzinnig aanbod is groot: er wordt veel getekend, geschilderd, geboetseerd, bewogen en toneel gespeeld. Dat helpt kinderen zich te ontwikkelen. De activiteiten worden thema-gericht aangeboden, zodat een bepaald thema helemaal uitgediept wordt en er veel over wordt geleerd. Tot slot is er veel aandacht voor rust en ritme, alsook voor het ritme van de seizoenen en bijbehorende activiteiten en feesten.

Deze scholen hebben verticale groepen, groepen met kinderen van verschillende leeftijden door elkaar. Daardoor wordt de vertrouwensband met de medewerker groot en kan hij/zij de hele ontwikkeling van het kind volgen en stimuleren.

Jenaplan
Peter Petersen is de grondlegger. De vier belangrijkste pijlers van de Jenaplanstroming zijn: gesprek, spel, werk en viering. Kenmerkend voor deze scholen en kinderopvang is dat ze er van uit gaan dat leren ontstaat in liefde, in verbinding en vanuit verwondering. Ze zien de school en kinderopvang als een leef-werkgemeenschap waar je leert samenleven en hebben de overtuiging dat ouders samen met de school en de kinderopvang kinderen opvoeden tot mensen die van betekenis zijn voor zichzelf, anderen en een duurzame wereld. Kinderen van verschillende leeftijden werken samen, waarbij hun creativiteit en zelfstandigheid wordt gestimuleerd.

Nutsonderwijs
Het nutsonderwijs streeft ernaar dat kinderen een volwaardig, actief lid van de samenleving zijn met eigen kwaliteiten en beperkingen. Er heerst respect voor andere levensbeschouwingen en daarmee voor een eigen identiteit. Daarbij ligt de nadruk op opbouwend kritisch denken, één van de 21e-eeuwse vaardigheden. Afgestemd op de talenten en mogelijkheden van individuele kinderen, wordt een ononderbroken ontwikkelingsproces geboden, de zogenaamde doorlopende ontwikkelingslijn. Er wordt een stimulerende omgeving geboden, waarbij sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden worden opgedaan en samenwerking wordt gestimuleerd. Men gaat uit van het feit dat kinderen opgroeien in een multiculturele samenleving met respect en ruimte voor verschil. De school en kinderopvang zijn daarbij een weerspiegeling van de maatschappij. Als laatste zijn veiligheid, vertrouwen, orde en rust er erg belangrijk.

Freinet
Hiervan is Célestin Freinet de grondlegger. De basis van dit onderwijs en deze kinderopvang, en daarmee van het les- en activiteitenaanbod, is de ervaringen van kinderen, zodat deze hun interesse heeft. De ruimte in de klas of op de groep is ingericht met hoeken, onder andere met een keuken-hoek of een timmerhoek. Centraal staat interactie en het leren van elkaar. Daarbij is er gelijkwaardigheid tussen de leerkracht of de pedagogisch medewerker en de kinderen. Op democratische wijze wordt de dag ingevuld, wat kinderen voorbereidt op een democratische samenleving.

Dalton
Helen Parkhurst (1887-1973) is de grondlegster van het Dalton Plan. Binnen het daltononderwijs zijn drie uitgangspunten terug te vinden:

  • Vrijheid in gebondenheid. Er wordt keuzevrijheid uit een beperkte lijst met mogelijkheden geboden
  • Zelfwerkzaamheid: het onderwijs wordt aangepast aan het niveau van het kind
  • Samenwerking

Naast de drie uitgangspunten is het kenmerkend voor daltonkinderopvang dat medewerkers van elkaar en van de kinderen leren. Er wordt gebruik gemaakt van een kiesbord met activiteiten waar kinderen uit kunnen kiezen en er worden dagkleuren gehanteerd: elke dag heeft een andere kleur. Daarnaast kiezen kinderen een maatje. Zij helpen elkaar, ondernemen samen en ontdekken samen nieuwe dingen. Ook hier zijn verticale groepen.

Montessori
Maria Montessori (1870-1952) heeft een methode ontwikkeld waar in ons land veel scholen en kinderdagverblijven mee werken. De bekendste uitspraak van Maria Montessori is ‘Help mij het zelf te doen’. Door veel zelf te doen groeit het zelfvertrouwen van kinderen en neemt hun eigenwaarde toe.

Op Montessori vind je een voorbereide omgeving: de ruimte is zo ingericht dat kinderen zelf alles kunnen vinden, met als doel ze onafhankelijk te maken van de volwassenen. Zo wordt het materiaal op kind-ooghoogte aangeboden. Het is daarbij de taak van de pedagogisch medewerker ervoor te zorgen dat het juiste materiaal op het juiste moment aan het kind wordt aangeboden. De materialen zijn mooi en aantrekkelijk en de hoeveelheid materiaal is beperkt. Hierdoor leren kinderen op hun beurt wachten. Samen worden huishoudelijke werken gedaan, wordt goed voor de omgeving gezorgd en van elkaar geleerd. Als laatste is er voldoende ruimte om binnen te kunnen bewegen.

Empirisch analytische pedagogiek

Bij deze wetenschappelijk analytische pedagogiek is de afstand tussen de wetenschappelijk onderzoeker en de concrete opvoedingssituatie groot. Dat moet ook, want vooroordelen en betrokkenheid (ruis) kan de zuiverheid van een onderzoek in gevaar brengen. 

De visie van empirisch analytische pedagogiek is dat opvoeden het aanleren van gewenst gedrag en het afleren van ongewenst gedrag is. Gedrag bepaalt de opvoeder, niet de wetenschap. De pedagogiek is erg sturend en directief. Het kind heeft weinig inspraak en wordt beschermd voor de samenleving, alsof die de grote boze buitenwereld is. Planmatig vindt socialisatie plaats en past het kind zich aan de gemeenschap en de cultuur aan. Het kind ontwikkelt onder andere zelfdiscipline, een gezond geweten, vertrouwen op God, optimisme, openheid, aandacht voor duurzaamheid, zorgvuldigheid en verantwoordelijkheidsgevoel.

Kritisch emancipatorische stroming

De kritisch emancipatorische stroming wil kinderen in hun kracht zetten en de kracht geven om de juiste keuzes te maken. Er wordt naar het kind zelf geluisterd in plaats van dat er gebruik wordt gemaakt van autoriteit. De stroming vindt dat iedereen gelijke kansen moet krijgen, dat bijvoorbeeld kinderen die opgroeien in achterstandswijken en vluchtelinggezinnen evenveel kansen moeten krijgen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.

Ecologische pedagogiek

Ecologische pedagogiek gaat ervan uit dat het kind deel uitmaakt van allerlei systemen: gezin, familie, school, de samenleving en de wereld. Hierdoor ontstaat er een samenhang en verantwoordelijkheid naar elkaar. Je staat nooit los van je omgeving, maar maakt juist continu deel uit van allerlei systemen in de maatschappij.

Ecologen kijken naar de relaties tussen diverse onderdelen van het ecosysteem, hoe zij zich tot elkaar verhouden en hoe zij samen in balans kunnen zijn. Pedagogiek vanuit een ecologisch perspectief onderzoekt dan ook de rol van de omgeving van een kind en de dynamische processen in en om kinderen en hun opvoeders. Het houdt zich bezig met hoe relaties zich verhouden en op welke wijze kinderen in de context (of het ecosysteem) in balans kunnen zijn. Het pedagogisch handelen wordt afgestemd op het ecosysteem.

Marcato coaching

Poeh, nou dat was heel wat theorie en er is nog veel meer informatie over de specifieke stromingen te vertellen. Ik hoop dat het je heeft geïnspireerd en gestimuleerd om een keuze te maken in waar jij achter staat. Vervolgens kun je de gekozen pedagogische stroming verder uitdiepen.

Eerlijk gezegd heb ik de afgelopen ruim 20 jaar een mengeling van diverse stijlen in de kinderopvang gezien. Zo zag ik materialen op kind-ooghoogte staan, zodat kinderen zelfstandig, zonder hulp van de pedagoog, iets konden gaan doen (Montessori). Ik zag mooi ingerichte hoeken in de ruimte (Freinet). Ook zag ik dat pedagogen de kinderen verschillende activiteiten als keuze aanboden (Dalton). En zo kan ik nog wel even doorgaan. Al deze pedagogische stromingen zijn motiverend.

“Gelukkige kinderen zijn kinderen die emotioneel veilig opgroeien”

De oude stromingen, het Empirisme en Rationalisme, hadden weinig oog voor de emotionele veiligheid van kinderen. Vanaf de Verlichting kwam hier langzamerhand verandering in. Rousseau ging uit van ‘het goede in ieder mens’ en vond dat je het kind niets moest opdringen, bevelen en verbieden. Vanuit deze filosofie is de anti-autoritaire opvoedbeweging ontstaan.

Met Marcato coaching streef ik die emotionele veiligheid van kinderen na, want gelukkige kinderen zijn kinderen die emotioneel veilig opgroeien.

Ben jij ook van plan om een kinderopvang te starten en zoek je iemand die jou kan begeleiden en adviseren in het traject van vergunningen, beleid en wet- en regelgeving? Neem gerust contact met me op. Wil je weten wie ik ben? Kijk gerust op deze pagina van mijn website